ECLI:NL:HR:2010:BL8502
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en verjaringstermijnen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 2 april 2008 was gewezen. De zaak betrof een vordering op grond van artikel 3:310 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vraag aan de orde was of de vordering was verjaard en op welk moment de verjaringstermijn aanvangt. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken van de rechtbank Leeuwarden en het gerechtshof, en concludeert dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.