ECLI:NL:HR:2010:BL2226

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03142
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voogdij en plaatsing in een pleeggezin van een minderjarige onder de 12 jaar

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door verzoekers tot cassatie, bestaande uit drie personen, tegen de Raad voor de Kinderbescherming, de vader van het minderjarige kind en de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht. De zaak betreft de voogdij en de plaatsing van een minderjarige van jonger dan 12 jaar in een pleeggezin. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Utrecht en het gerechtshof te Amsterdam, waartegen beroep in cassatie is ingesteld. De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten in het middel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en spreekt de beschikking uit op 26 maart 2010. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

26 maart 2010
Eerste Kamer
09/03142
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
2. [Verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
3. [Verzoekster 3],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. Brandt,
t e g e n
1. DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen,
2. [De vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen,
3.STICHTING BUREAU JEUGDZORG UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Verzoekers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. Verweerders in cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als de Raad, de vader en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 248202/FA RK 08-2575 van de rechtbank Utrecht van 9 juni 2008 en 9 juli 2008,
b. de beschikking in de zaak 200.017.453 van het gerechtshof te Amsterdam van 12 mei 2009.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 maart 2010.