ECLI:NL:HR:2010:BL2226
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voogdij en plaatsing in een pleeggezin van een minderjarige onder de 12 jaar
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door verzoekers tot cassatie, bestaande uit drie personen, tegen de Raad voor de Kinderbescherming, de vader van het minderjarige kind en de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht. De zaak betreft de voogdij en de plaatsing van een minderjarige van jonger dan 12 jaar in een pleeggezin. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Utrecht en het gerechtshof te Amsterdam, waartegen beroep in cassatie is ingesteld. De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten in het middel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en spreekt de beschikking uit op 26 maart 2010. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer E.J. Numann.