ECLI:NL:HR:2010:BL1069
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de WIK-uitkering en de arbeidskorting in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de WIK-uitkering en de arbeidskorting in de inkomstenbelasting. De belanghebbende, een kunstenaar, had voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende stelde dat de WIK-uitkering, die hij ontving, moest worden gerekend tot de grondslag voor de arbeidskorting, terwijl de Inspecteur deze niet had meegerekend.
De Hoge Raad oordeelde dat de WIK-uitkering niet kan worden aangemerkt als winst uit onderneming. De rechtbank en het Hof hadden terecht geoordeeld dat de WIK-uitkering een algemene inkomensvoorziening is, die niet kan worden toegerekend aan de winst uit onderneming van de belanghebbende. De Hoge Raad benadrukte dat het vereiste van kunstenaarschap voor de WIK-uitkering niet afdoet aan het karakter van de uitkering als algemene inkomensvoorziening. De klachten van de belanghebbende, die stelden dat er een sterk zakelijk verband was tussen de WIK-uitkering en zijn onderneming als musicus, werden verworpen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis, J.A.C.A. Overgaauw, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2010.