ECLI:NL:HR:2010:BK9265
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in hoger beroep tegen een einduitspraak van de Rechtbank
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het Gerechtshof had het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank te Amsterdam van 2 juli 2008. De Rechtbank had in die beslissing de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van de Rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie een einduitspraak is in de zin van artikel 138 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat er tegen die uitspraak hoger beroep openstond, en het Hof had derhalve ten onrechte het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde appel. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Rechtbank niet de juiste beslissingsvolgorde heeft aangehouden, door voortijdig te oordelen over het subsidiair tenlastegelegde zonder eerst het primair tenlastegelegde te beoordelen. De Hoge Raad heeft daarom het vonnis van de Rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van de zaak, zowel wat betreft het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan om doelmatigheidsredenen.