ECLI:NL:HR:2010:BK9229
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Betekeningsperikelen in cassatie betreffende rechtsgeldigheid van dagvaarding in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 8 mei 2007. De verdachte, geboren in 1984, had niet op de terechtzitting in hoger beroep van 24 april 2007 kunnen verschijnen, waardoor verstek werd verleend. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaarding in hoger beroep niet rechtsgeldig is betekend. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling van het Hof dat het adres van de verdachte niet correct was. De Hoge Raad concludeert dat de dagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig moet worden verklaard. De Advocaat-Generaal Vellinga had eerder geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig, omdat er onvoldoende motivering is gegeven voor de rechtsgeldigheid van de betekening. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken op 9 maart 2010.