ECLI:NL:HR:2010:BK9229

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03170
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekeningsperikelen in cassatie betreffende rechtsgeldigheid van dagvaarding in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 8 mei 2007. De verdachte, geboren in 1984, had niet op de terechtzitting in hoger beroep van 24 april 2007 kunnen verschijnen, waardoor verstek werd verleend. De Hoge Raad oordeelt dat de dagvaarding in hoger beroep niet rechtsgeldig is betekend. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling van het Hof dat het adres van de verdachte niet correct was. De Hoge Raad concludeert dat de dagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig moet worden verklaard. De Advocaat-Generaal Vellinga had eerder geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig, omdat er onvoldoende motivering is gegeven voor de rechtsgeldigheid van de betekening. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken op 9 maart 2010.

Uitspraak

9 maart 2010
Strafkamer
nr. 08/03170
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 mei 2007, nummer 22/003557-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.M. van der Ent, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de betekening van de appeldagvaarding.
2.2. Bij de stukken van het geding bevinden zich:
(a) het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 24 april 2007 dat als adres vermeldt: [a-straat 1] te [plaats];
(b) een aan dat dubbel gehechte akte van uitreiking die inhoudt dat die dagvaarding is uitgereikt op de wijze als voorzien in art. 588, derde lid onder c, Sv nadat op voormeld adres niemand was aangetroffen;
(c) het proces-verbaal van genoemde terechtzitting waaruit blijkt dat de verdachte aldaar niet is verschenen en tegen hem verstek is verleend.
Het bestreden arrest vermeldt als adres van de verdachte: [b-straat 1] te [plaats].
Gelet op deze vaststelling door het Hof van het adres van de verdachte, behoeft het in het bestreden arrest besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep - uitgereikt op de wijze als hiervoor onder (b) vermeld - rechtsgeldig is betekend, nadere motivering. Het middel klaagt terecht over het ontbreken van deze motivering.
De bestreden uitspraak kan dus niet in stand blijven. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 9 maart 2010.