ECLI:NL:HR:2010:BK8537
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot gevangenhouding en terugwijzing naar het Gerechtshof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot gevangenhouding van de verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Vught'. De Advocaat-Generaal bij het Hof had een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd betoogd dat de bestreden beschikking van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad oordeelde dat gebreken in de aan de vordering tot bewaringstelling voorafgaande inverzekeringstelling geen zelfstandige grond kunnen vormen voor de afwijzing van deze vordering. Het Hof had dit miskend, waardoor de bestreden beschikking niet kon worden gehandhaafd. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat het hoger beroep tegen de beschikking tot gevangenhouding opnieuw kon worden behandeld en afgedaan. De Hoge Raad benadrukte dat de inverzekeringstelling onrechtmatig was, omdat voor de verdenking van overtreding van artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht geen voorlopige hechtenis was toegelaten. Dit gebrek was zo ernstig dat het ook de daaropvolgende bevelen tot inbewaringstelling en gevangenhouding aantastte. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgang en de behandeling van vorderingen tot gevangenhouding.