ECLI:NL:HR:2010:BK6166
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over doodslag en overschrijding redelijke termijn in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van doodslag op een persoon genaamd [slachtoffer] op 1 januari 2006. De tenlastelegging was in eerste aanleg gewijzigd, waarbij de verdachte werd beschuldigd van opzettelijke doodslag met voorbedachten rade. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde doodslag, maar had hem wel schuldig bevonden aan de subsidiair tenlastegelegde doodslag. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de gewijzigde tenlastelegging correct had toegepast, maar dat er een misslag was in de verwijzing naar de oorspronkelijke tenlastelegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verlaagde deze naar twaalf jaren en zes maanden. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, EVRM was overschreden, wat leidde tot de vermindering van de straf. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de tenlastelegging en de waarborging van de redelijke termijn in strafprocedures.