ECLI:NL:HR:2010:BK3532

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04568 W
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage. Het beroep in cassatie was ingesteld door de veroordeelde, die gedetineerd was in de Penitentiaire Open Inrichting 'Nederhof' te Middelburg. De zaak betrof een verzoek van de Minister van Justitie van Spanje tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing. De veroordeelde had op 27 oktober 2008 beroep in cassatie ingesteld, maar de stukken waren pas op 24 juli 2009 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dit leidde tot de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf, en tot vermindering van die straf. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn inderdaad was overschreden en dat dit aanleiding gaf tot strafvermindering. De opgelegde gevangenisstraf werd verminderd tot vijf jaren en elf maanden. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en vernietigt de bestreden uitspraak enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

26 januari 2010
Strafkamer
nr. 08/04568 W
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 17 oktober 2008, nummer RK 08/2879, omtrent een verzoek van de Minister van Justitie van Spanje tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:
[Veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Open Inrichting "Nederhof" te Middelburg.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend ten aanzien van de daarbij opgelegde straf en tot vermindering van die straf, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door de Rechtbank zijn ingezonden.
2.2. De veroordeelde, die in verband met de onderhavige zaak is gedetineerd, heeft op 27 oktober 2008 beroep in cassatie ingesteld. Blijkens een op de inventaris van de stukken geplaatst stempel zijn deze op 24 juli 2009 - en niet zoals in het middel wordt betoogd op 13 augustus 2009 - ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Het middel is dus terecht voorgesteld. Dit moet leiden tot strafvermindering.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze vijf jaren en elf maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 26 januari 2010.