ECLI:NL:HR:2010:BK3377
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Bewijs opzet op zwaar lichamelijk letsel in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 28 januari 2009 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord-Brabant Noord, locatie Oosterhoek' te Grave. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Baumgardt uit Spijkenisse. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, zijn verschillende argumenten naar voren gebracht ter ondersteuning van het beroep.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat betekent dat hij van mening is dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand moet blijven. De raadsman van de verdachte heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de ingediende middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 5 januari 2010 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de strikte eisen die aan cassatie worden gesteld.