ECLI:NL:HR:2010:BK2150
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen beschikking van de Rechtbank te Roermond inzake teruggave inbeslaggenomen goederen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond. De klager, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Limburg-Zuid', had een klaagschrift ingediend met het verzoek om teruggave van inbeslaggenomen kledingstukken. De Rechtbank had dit klaagschrift ongegrond verklaard in haar beschikking van 29 juli 2008. De klager heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking.
Bij de Hoge Raad zijn stukken van de strafzaak van de klager toegezonden, waaronder een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 januari 2009, waarin de teruggave van de kledingstukken aan de klager was gelast. Dit arrest was echter door de Hoge Raad verworpen op 5 januari 2010, waardoor de last tot teruggave onherroepelijk was geworden. De Hoge Raad oordeelde dat de klager, nu de teruggave onherroepelijk was, geen belang meer had bij zijn beroep tegen de beschikking van de Rechtbank.
De Hoge Raad heeft de klager dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. Deze beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren in raadkamer en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting. De uitspraak benadrukt het belang van ontvankelijkheid in cassatieprocedures en de gevolgen van eerdere uitspraken in de strafzaak voor de mogelijkheid om een beroep in cassatie te doen.