ECLI:NL:HR:2010:BK3201
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Opiumwet op basis van anonieme informatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 januari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het telen van hennepplanten in een woning te Heerenveen. De verdenking was gebaseerd op een anonieme tip die bij de politie was binnengekomen, waarin werd gesteld dat de woning al langere tijd niet bewoond was, maar wel regelmatig werd bezocht. De politie heeft naar aanleiding van deze tip onderzoek gedaan en op 6 december 2006 de woning betreden, waarbij zij constateerden dat alle gordijnen gesloten waren en er niet op de deur werd geopend. De verdachte stelde dat de anonieme tip onvoldoende was voor een redelijk vermoeden van schuld en dat het binnentreden in de woning onrechtmatig was, waardoor bewijs, waaronder een bekentenis, uitgesloten moest worden.
Het Hof oordeelde echter dat de combinatie van de anonieme tip, de gesloten gordijnen en het feit dat de woning kennelijk onbewoond was, voldoende grond vormde voor een redelijk vermoeden van schuld aan een overtreding van de Opiumwet. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de feitenrechter in deze zaak de omstandigheden correct had gewogen. De Hoge Raad benadrukte dat de toetsing van de feitenrechter in cassatie beperkt is en dat het oordeel van het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk was. Het beroep in cassatie werd dan ook verworpen.
Deze uitspraak onderstreept het belang van anonieme tips in het strafrecht en de mogelijkheden voor de politie om op basis daarvan verder onderzoek te doen. De Hoge Raad bevestigt dat de beoordeling van de toereikendheid van dergelijke informatie in belangrijke mate aan de feitenrechter is voorbehouden, en dat de rechterlijke toetsing in cassatie hierop slechts in beperkte mate kan ingrijpen.