ECLI:NL:HR:2009:BK4517
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake inkomstenbelasting en landbouwvrijstelling met betrekking tot waardering van perceel na staking onderneming
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure inzake een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2003. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De Rechtbank te Breda heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en de aanslag opnieuw heeft verminderd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende samen met zijn echtgenote een varkensfokkerij dreef, welke onderneming op 31 december 2003 is gestaakt. Tot het ondernemingsvermogen behoorde een perceel grond met agrarische bestemming, dat bij de staking is overgegaan naar het privévermogen van belanghebbende en zijn echtgenote. De waarde van dit perceel ten tijde van de staking was in geschil. Het Hof had geoordeeld dat de waarde in het economische verkeer van het perceel € 45.000 bedroeg, maar de Inspecteur betwistte dit en stelde dat de waarde € 136.000 was.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het de stelling van de Inspecteur over de waarde van het perceel niet had behandeld. Dit gebrek in de motivering leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of aan belanghebbende een vergoeding voor de kosten van het geding dient te worden toegekend.