ECLI:NL:HR:2009:BK3062
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen intrekking bijstandsuitkering en bewijsrechtelijke oordelen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die op 28 oktober 2008 een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft bevestigd. Dit besluit, genomen op 3 januari 2007, hield in dat de aan belanghebbende toegekende bijstandsuitkering op grond van de Algemene bijstandswet (ABW) en de Wet werk en bijstand (WWB) met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2002 werd ingetrokken. Het College verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna de Rechtbank te Amsterdam het beroep tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij de Centrale Raad, die de eerdere uitspraak bevestigde.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 november 2009 geoordeeld dat de middelen van belanghebbende falen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen die zich richten tegen de oordelen van de Centrale Raad over de rechtmatigheid van de bewijsgaring en de verdeling van de bewijslast niet kunnen leiden tot cassatie, omdat deze niet voldoen aan de vereisten van artikel 139a, lid 1, van de ABW en artikel 80, lid 1, van de WWB. De Hoge Raad benadrukt dat de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met vermelding van de waarnemend griffier.