ECLI:NL:HR:2009:BK2653
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Gebruik van een overzicht van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties als bewijs in een witwaszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1970, werd beschuldigd van het witwassen van geld op Curaçao. Het Openbaar Ministerie had vastgesteld dat de verdachte op 22 maart 2007 een bedrag van USD 90.000,- voorhanden had, waarvan hij moest weten dat het door misdrijf was verkregen. De zaak kwam voor de Hoge Raad na een eerdere veroordeling door het Hof, waarbij gebruik was gemaakt van een overzicht van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) als bewijs. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G. Spong.
De Hoge Raad oordeelde dat het overzicht van het MOT, dat informatie bevatte over verdachte transacties van de persoon die de verdachte op de luchthaven kwam ophalen, een wettig bewijsstuk was volgens de relevante regelgeving. De Hoge Raad vernietigde de eerdere uitspraak van het Hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot elf maanden en één week. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot deze vermindering van de straf.
De zaak benadrukt de rol van het MOT in het bewijsrecht en de voorwaarden waaronder dergelijke documenten als bewijs kunnen worden gebruikt in strafzaken, met name in het kader van witwassen. De Hoge Raad bevestigde dat de bewijsmiddelen die door het Hof waren gebruikt, voldoende waren om de bewezenverklaring te ondersteunen, ondanks de bezwaren van de verdachte.