ECLI:NL:HR:2009:BK0035
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Noodweer en de beoordeling van noodzakelijke verdediging in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979 en wonende te Utrecht, was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk mishandelen van een slachtoffer op 22 december 2005. De verdachte stelde dat hij handelde uit noodweer, omdat het slachtoffer, zijn huisgenote, met een vergiet op hem afkwam en hem aanviel. Het Hof verwierp het beroep op noodweer, omdat het niet aannemelijk achtte dat de verdachte zich in een situatie bevond waarin een reactie ter noodzakelijke verdediging geboden was. Het Hof oordeelde dat de verdachte ook op andere manieren had kunnen reageren, zoals het verlaten van de keuken waar het incident plaatsvond. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als ontoereikend beschouwd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw kon worden berecht. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof onvoldoende rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder de verdachte handelde, waaronder de beperkte ruimte van de keuken en de positie van de verdachte met zijn rug tegen de muur.