ECLI:NL:HR:2009:BJ6023
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Faillissementsrecht en schuldsaneringsregeling: plicht tot aanhouding bij nieuw verzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende faillissementsrecht en de schuldsaneringsregeling. De zaak begon met een verzoekschrift dat op 20 februari 2008 door de Ontvanger van de Belastingdienst Oost-Brabant was ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd verzocht [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren. [Verzoeker] heeft dit verzoek bestreden en zelf een verzoek ingediend voor toepassing van de schuldsaneringsregeling op 18 maart 2008. De rechtbank heeft echter bij beschikking van 13 mei 2008 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schuldsanering. Vervolgens heeft de rechtbank op 17 juni 2008 [verzoeker] in staat van faillissement verklaard.
Tegen deze beslissingen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat beide zaken heeft gevoegd behandeld. Het hof heeft op 6 augustus 2008 de beschikking van 13 mei 2008 bekrachtigd en op 18 maart 2009 het vonnis van faillietverklaring bevestigd. [Verzoeker] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president D.H. Beukenhorst, met medewerking van de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 oktober 2009.