ECLI:NL:HR:2009:BJ6023

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01283
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en schuldsaneringsregeling: plicht tot aanhouding bij nieuw verzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende faillissementsrecht en de schuldsaneringsregeling. De zaak begon met een verzoekschrift dat op 20 februari 2008 door de Ontvanger van de Belastingdienst Oost-Brabant was ingediend bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin werd verzocht [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren. [Verzoeker] heeft dit verzoek bestreden en zelf een verzoek ingediend voor toepassing van de schuldsaneringsregeling op 18 maart 2008. De rechtbank heeft echter bij beschikking van 13 mei 2008 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schuldsanering. Vervolgens heeft de rechtbank op 17 juni 2008 [verzoeker] in staat van faillissement verklaard.

Tegen deze beslissingen heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat beide zaken heeft gevoegd behandeld. Het hof heeft op 6 augustus 2008 de beschikking van 13 mei 2008 bekrachtigd en op 18 maart 2009 het vonnis van faillietverklaring bevestigd. [Verzoeker] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door vice-president D.H. Beukenhorst, met medewerking van de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 oktober 2009.

Uitspraak

2 oktober 2009
Eerste Kamer
09/01283
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST OOST-BRABANT,
mede gevestigd en kantoorhoudend te Eindhoven,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Ontvanger.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 20 februari 2008 ter griffie van de rechtbank 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft de Ontvanger zich gewend tot die rechtbank en verzocht [verzoeker] in staat van faillissement te verklaren.
[Verzoeker] heeft het verzoek bestreden en bij verzoekschrift van 18 maart 2008 de rechtbank verzocht ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling toe te passen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 13 mei 2008 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Bij vonnis van 17 juni 2008 heeft de rechtbank [verzoeker] in staat van faillissement verklaard.
Tegen het vonnis van 17 juni 2008 en de beschikking van 13 mei 2008 heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft beide zaken gevoegd behandeld.
Het hof heeft, bij beschikking van 6 augustus 2008, de beschikking van 13 mei 2008 bekrachtigd en bij arrest van 18 maart 2009 het vonnis houdende de faillietverklaring van [verzoeker] bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De zaak is voor de Ontvanger toegelicht door zijn advocaat en mr. C.M. Bergman, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 2 oktober 2009.