ECLI:NL:HR:2009:BI9207

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00598
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverbindendheid van de landsverordening Aruba inzake toelating, uitzetting en verwijdering van buitenlandse werknemers

In deze zaak hebben The Golden Nugget N.V., Kay's Fine Jewelry N.V. en Glacier Aviation Aruba N.V. (hierna: The Golden Nugget c.s.) cassatie ingesteld tegen het Land Aruba. De zaak betreft de onverbindendheid van artikel 7 lid 3 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (Ltuv), die bepaalt dat een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst voor personen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit in beginsel na drie jaar niet meer verlengd kan worden. The Golden Nugget c.s. hebben aangevoerd dat deze bepaling hen in hun bedrijfsvoering belemmert en dat het Land onrechtmatig handelt door deze bepaling toe te passen.

Het gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van The Golden Nugget c.s. afgewezen, en dit vonnis is door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba bevestigd. In cassatie heeft de Hoge Raad de vraag beoordeeld of de onverbindendheid van artikel 7 lid 3 Ltuv onmiskenbaar is. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het hof de juiste maatstaven heeft aangelegd bij zijn beoordeling en dat de klachten van The Golden Nugget c.s. niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat artikel 7 lid 3 Ltuv niet onmiskenbaar onverbindend is en dat de klachten over de belemmering van naturalisatie en het maken van onderscheid naar nationaliteit niet opgaan. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en The Golden Nugget c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 25 september 2009.

Uitspraak

25 september 2009
Eerste Kamer
08/00598
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. THE GOLDEN NUGGET N.V.,
2. KAY'S FINE JEWELRY N.V.,
3. GLACIER AVIATION ARUBA N.V.,
allen gevestigd in Aruba,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. A. Jankie, thans mr. A.J.F. Gonesh,
t e g e n
HET LAND ARUBA,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als The Golden Nugget c.s. en het Land.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 augustus 2007 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Aruba, ingekomen verzoekschrift hebben The Golden Nugget c.s. zich gewend tot dat gerecht en na wijziging van eis in kort geding verzocht;
- primair: een bevel aan het Land om art. 7 lid 3 LTU buiten toepassing te laten;
- subsidiair: een bevel aan het Land om art. 7 lid 3 LTU buiten toepassing te laten ten aanzien van personen in loondienst die niet de Nederlandse nationaliteit hebben, zolang zij niet binnen een jaar voldoen aan de eisen uit art. 8 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN), alsmede voor personen met de nationaliteit van de Verenigde Staten;
- meer subsidiair: een bevel aan het Land om art. 7 lid 3 LTU buiten toepassing te laten, in dier voege dat personen die niet de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van de Verenigde Staten hebben tot maximaal negen jaar in Aruba mogen blijven;
- uiterst subsidiair: een bevel aan het Land om werknemers van The Golden Nugget c.s. die gedurende de maximale periode tot Aruba toegelaten zijn geweest, na één maand na hun vertrek in de gelegenheid te stellen wederom een werk- en een verblijfsvergunning te (doen) vragen;
een en ander steeds totdat in een aanhangig te maken bodemprocedure anders zal zijn beslist.
Het Land heeft de vorderingen bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 19 september 2007 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben The Golden Nugget c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 18 december 2007 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof hebben The Golden Nugget c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Land heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor het Land mede door mr. M.M. van Asperen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 Het gaat in cassatie om het volgende. The Golden Nugget c.s. hebben bedrijven in Aruba (het gaat om twee juweliersbedrijven en een helikopterbedrijf), waarin zij gebruik maken van buitenlandse werknemers. Om in Aruba te kunnen werken dienen deze werknemers in het bezit te zijn van een daartoe verstrekte verblijfsvergunning. Ingevolge art. 7 lid 3 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (verder: Ltuv, in deze procedure ook aangeduid als LTU), zoals gewijzigd per 1 juli 2006, wordt een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst voor een persoon met een andere dan de Nederlandse nationaliteit in beginsel na drie jaar niet meer verlengd. In bijzondere gevallen kan de periode van drie jaar met maximaal een jaar worden verlengd.
The Golden Nugget c.s. voelen zich door deze bepaling in de Ltuv in hun bedrijfsvoering belemmerd en hebben, kort gezegd, gevorderd dat het Land de Ltuv (op de hiervoor in 1 verder omschreven wijzen) buiten toepassing zal laten. Aan hun vorderingen hebben zij ten grondslag gelegd dat het Land door toepassing van art. 7 lid 3 Ltuv, welke bepaling zij onverbindend achten, onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Het GEA heeft de vorderingen afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bevestigd.
3.2 Het hof heeft, in cassatie onbestreden, vooropgesteld dat de vorderingen, die strekken tot buitenwerkingstelling van formele wetgeving, slechts toewijsbaar zijn als de onverbindendheid van art. 7 lid 3 Ltuv onmiskenbaar is. Het hof heeft voorts bij zijn beoordeling of van dit laatste sprake is als maatstaven aangelegd of het Land met deze bepaling een legitiem doel nastreeft, of de bepaling een niet disproportioneel middel is, en of zij voldoet aan de eisen van precisie en voorzienbaarheid. Deze maatstaven zijn juist, zodat de daarop betrekking hebbende rechtsklachten falen. Het oordeel van het hof dat art. 7 lid 3 Ltuv getoetst aan deze maatstaven niet onmiskenbaar onverbindend is, is toereikend gemotiveerd en niet onbegrijpelijk.
3.3 Ook voorzover de middelen klagen dat art. 7 lid 3 Ltuv naturalisatie absoluut onmogelijk maakt, nu daarvoor als hoofdregel geldt dat men ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba toelating en hoofdverblijf moet hebben gehad, falen zij. Art. 7 lid 3 maakt naturalisatie weliswaar moeilijker, maar niet onmogelijk. Evenmin valt in te zien dat deze bepaling zou kunnen leiden tot doorkruising van de wettelijke vereisten voor naturalisatie.
3.4 De klachten die betrekking hebben op een bij wet of internationaal verdrag verboden onderscheid naar nationaliteit, miskennen dat art. 7 lid 3 geen regel van nationaliteitsrecht inhoudt en dat het daarin gemaakte onderscheid tussen Nederlanders en personen met een andere nationaliteit niet onder de reikwijdte van het Europees Verdrag inzake nationaliteit valt.
3.5 Ook de overige in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu deze klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt The Golden Nugget c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Land begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 25 september 2009.