ECLI:NL:HR:2009:BI4192

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00310
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting van omgangsrecht tussen vader en minderjarig kind

In deze zaak heeft de moeder op 7 juli 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Almelo met het doel de beschikking van 19 mei 2004 te wijzigen. De moeder verzocht om het gezag over hun minderjarige kind, [de zoon], alleen aan haar toe te kennen en om de omgang tussen de vader en [de zoon] stop te zetten. De vader heeft dit verzoek bestreden. De kinderrechter heeft op 30 januari 2008 het verzoek van de moeder tot vaststelling van eenhoofdig gezag afgewezen, maar heeft de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd over de omgangsregeling. De moeder heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 21 oktober 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de moeder belast met het gezag over [de zoon]. Tevens is de omgangsregeling tussen de vader en [de zoon] gewijzigd, waarbij het recht op omgang aan de vader is ontzegd. De vader heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De beschikking is op 10 juli 2009 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

10 juli 2009
Eerste Kamer
09/00310
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 7 juli 2006 ter griffie van de rechtbank Almelo ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, om de beschikking van de rechtbank Almelo van 19 mei 2004 te wijzigen, in die zin dat voortaan het gezag over het minderjarige kind van partijen, [de zoon], alleen aan de vrouw toekomt en dat de omgang tussen de vader en [de zoon] wordt stopgezet.
De vader heeft het verzoek bestreden.
Bij beschikking van 30 januari 2008 heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder tot vaststelling van het eenhoofdig gezag over [de zoon] afgewezen. Met betrekking tot de verzochte wijziging van de omgangsregeling heeft de kinderrechter aan de Raad voor de Kinderbescherming verzocht advies uit te brengen over de mogelijkheden tot vaststelling van een omgangsregeling.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij beschikking van 21 oktober 2008 de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw beschikkende, de moeder belast met het gezag over [de zoon]. Voorts heeft het hof het convenant dat deel uitmaakt van de beschikking van de rechtbank Almelo van 19 mei 2004 met betrekking tot de daarin opgenomen omgangsregeling tussen de vader en [de zoon] gewijzigd, in die zin dat de vader het recht op omgang met [de zoon] wordt ontzegd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vader heeft op 26 mei 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 juli 2009.