ECLI:NL:HR:2009:BI2974
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verschoonbare termijnoverschrijding bij bezwaar tegen aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 27 augustus 2004 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999, die op 23 februari 2001 werd opgelegd. De Inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Het Hof bevestigde deze beslissing, maar belanghebbende ging in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de mededeling van de Inspecteur aan belanghebbende, waarin werd gesteld dat er geen bezwaar meer kon worden gemaakt, onjuist was. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende op 22 juni 2001, op het moment dat zij op de hoogte werd gesteld van de aanslag, nog een bezwaarschrift had kunnen indienen zonder geconfronteerd te worden met een niet-ontvankelijkverklaring. De termijnoverschrijding was verschoonbaar, omdat belanghebbende niet eerder op de hoogte was van de aanslag en de mededelingen van de Inspecteur haar in verwarring hebben gebracht.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt bepaald dat de Staat het griffierecht van € 102 aan belanghebbende moet vergoeden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.