ECLI:NL:HR:2009:BH9921

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11528
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van gereedschapskist na onttrekking aan het verkeer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van een gereedschapskist die in beslag was genomen. De verdachte, geboren in 1961 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, had beroep ingesteld tegen de beslissing van het Hof om de gereedschapskist te onttrekken aan het verkeer. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom het bezit van de gereedschapskist in strijd zou zijn met de wet of het algemeen belang. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de onttrekking en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof, maar de Hoge Raad besloot om de gereedschapskist verbeurd te verklaren op basis van doelmatigheidsredenen. Tevens werd de opgelegde gevangenisstraf van vier jaren verminderd tot drie jaren en zeven maanden, omdat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, EVRM was overschreden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze de onttrekking aan het verkeer van de gereedschapskist betrof en wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verklaarde het voorwerp verbeurd. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

2 juni 2009
Strafkamer
nr. 07/11528
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 maart 2007, nummer 20/002787-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-Oost, Huis van Bewaring Roermond" te Roermond.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de opgelegde maatregel tot onttrekking aan het verkeer van de gereedschapskist betreft en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan. Voorts heeft de Advocaat-Generaal geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van een gereedschapskist.
2.2. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, op de beslaglijst onder nummer 26, 61 en 76 en 87 vermeld en met behulp waarvan het bij parketnummer 02/811113-05 onder 2 primair en het bij parketnummer 02/625643-06 onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de onder de verdachte inbeslaggenomen gereedschapskist, waarvan verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de teruggave heeft verzocht, overweegt het hof dat dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zoals bewezenverklaard is aangetroffen en dat het kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als thans bewezenverklaard. Mitsdien zal het hof ook ten aanzien van deze kist de onttrekking aan het verkeer bevelen."
2.3. Zonder nadere motivering, die in de bestreden uitspraak ontbreekt, is niet begrijpelijk het oordeel van het Hof dat de aan het verkeer onttrokken verklaarde kist met gereedschap, die door het Hof klaarblijkelijk zijn opgevat als een gezamenlijkheid van voorwerpen, van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het middel klaagt daarover terecht, zodat het bestreden arrest in zoverre niet in stand kan blijven. Nu in dit geval is voldaan aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring van de kist met gereedschap, zal de Hoge Raad om doelmatigheidsredenen die kist (met inhoud) verbeurd verklaren.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis.
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier jaren.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend voor zover daarbij de onttrekking aan het verkeer is uitgesproken van de inbeslaggenomen gereedschapskist en wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart genoemd voorwerp verbeurd;
vermeldt de art. 33 en 33a Sr als wettelijke voorschriften waarop de strafoplegging mede berust;
vermindert de duur van de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze drie jaren en zeven maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 2 juni 2009.