ECLI:NL:HR:2009:BH8607
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake schending van rechtsregels en redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 maart 2007 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. R.M.J. Schoonbrood, advocaat te Sittard. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, zijn verschillende klachten geuit over de schending van rechtsregels en het verzuim van toepasselijke vormvoorschriften door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de als middel aangeduide klacht niet voldoet aan de vereisten die in de wet zijn gesteld voor middelen van cassatie. Dit betekent dat deze klacht onbesproken moet blijven. Daarnaast zijn de overige middelen ook niet tot cassatie leidend bevonden. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Een belangrijk aspect van deze uitspraak is de ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad besloten dat er geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden hoeft te worden, gezien de opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 240,- en de mate van overschrijding van de redelijke termijn.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 26 mei 2009 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.