ECLI:NL:HR:2009:BH8472

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10467
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling WAM-feit en toewijzing van vorderingen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straffen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een veroordeling die is uitgesproken door de Kantonrechter. De verdachte is veroordeeld voor een overtreding van artikel 30, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Daarnaast zijn er drie vorderingen van de Officier van Justitie tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straffen aan de orde. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de Kantonrechter, maar het middel dat is ingediend, berust op de onjuiste opvatting dat de dagvaarding in hoger beroep moet vermelden dat het onderzoek zich ook zal uitstrekken tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straffen. De Hoge Raad oordeelt dat een dergelijke vermelding niet is voorgeschreven in de wet, en dat het hoger beroep zich automatisch uitstrekt tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging. Dit betekent dat er geen onzekerheid kan bestaan voor de verdachte over de reikwijdte van het hoger beroep. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse gevolgd en het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan op 2 juni 2009 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren.

Uitspraak

2 juni 2009
Strafkamer
nr. 07/10467
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 mei 2007, nummer 20/004522-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat te Steenbergen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof niet heeft beraadslaagd en beslist op de grondslag van de tenlastelegging.
2.2. Bij vonnis van de Kantonrechter is de verdachte veroordeeld ter zake van overtreding van art. 30, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Tevens houdt dat vonnis op de voet van art. 361a Sv beslissingen in op een drietal vorderingen van de Officier van Justitie tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde straffen wegens het niet naleven van de algemene voorwaarde als bedoeld in art. 14c, eerste lid, Sr. Het middel berust kennelijk op de opvatting dat ingeval tegen een zodanig vonnis hoger beroep is ingesteld, de dagvaarding in hoger beroep moet vermelden dat het onderzoek in hoger beroep zich ook zal uitstrekken tot de in eerste aanleg gedane vordering(en) tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf.
Die opvatting is onjuist omdat een dergelijke vermelding noch in art. 412 Sv noch in enige andere bepaling is voorgeschreven. Voor een dergelijke vermelding bestaat ook geen grond. Een in eerste aanleg gegeven beslissing tot tenuitvoerlegging als waarvan hier sprake is, maakt immers deel uit van het vonnis in de hoofdzaak, terwijl het hoger beroep slechts tegen die uitspraak in zijn geheel kan worden ingesteld. Dat brengt mee dat het onderzoek in hoger beroep zich ook zal moeten uitstrekken tot de vordering tot tenuitvoerlegging, zodat daaromtrent bij de verdachte geen onzekerheid kan
bestaan.
2.3. Het middel faalt.
3. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 2 juni 2009.