ECLI:NL:HR:2009:BH4064
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Belastingaftrek voor negatieve inkomsten uit een woning in het buitenland door een niet-ingezetene
In deze zaak gaat het om de belastingaftrek van negatieve inkomsten uit een woning in België door een Nederlandse gemeenteambtenaar, R.H.H. Renneberg, die in België woont en daar geen significante inkomsten verwerft. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2009 uitspraak gedaan in cassatie tegen eerdere uitspraken van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De belanghebbende had negatieve inkomsten uit zijn eigen woning in België, die hij niet kon aftrekken van zijn belastbare inkomen in Nederland. De Inspecteur had deze negatieve opbrengst niet als aftrekpost aanvaard, wat leidde tot de aanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 1996 en 1997.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie gegrond verklaard en de eerdere uitspraken van het Hof en de Inspecteur vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de Nederlandse regeling, die niet-ingezetenen uitsluit van het aftrekken van negatieve inkomsten uit een woning in het buitenland, in strijd is met het Europese recht, met name artikel 39 EG. Dit artikel waarborgt het vrije verkeer van werknemers binnen de EU. De Hoge Raad heeft bepaald dat de negatieve inkomsten uit de woning in België op dezelfde manier in aanmerking moeten worden genomen als bij ingezetenen van Nederland.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de belastingbehandeling van niet-ingezetenen en bevestigt dat Nederland geen onderscheid mag maken tussen ingezetenen en niet-ingezetenen in vergelijkbare situaties. De Hoge Raad heeft de aanslagen verminderd en de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbende. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een gelijke behandeling van belastingplichtigen, ongeacht hun woonplaats binnen de EU.