ECLI:NL:HR:2009:BG9218
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verstrekking identiteitsgegevens in strafrechtelijk onderzoek en de bescherming van gevoelige gegevens
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarbij de Hoge Raad zich buigt over de vraag of het Openbaar Ministerie (OM) identiteitsgegevens kan vorderen van een ziekenhuis in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie die, in het kader van een onderzoek naar een misdrijf, de verstrekking van historische gegevens heeft gevorderd. De centrale vraag in cassatie is of deze gegevens als gevoelige gegevens moeten worden aangemerkt volgens artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelt dat uit de wetgeschiedenis blijkt dat niet alleen gegevens die de gezondheid van een persoon direct betreffen, maar ook gegevens waaruit informatie over de gezondheid kan worden afgeleid, onder de bescherming van artikel 126nd vallen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de gevorderde identiteitsgegevens indirect informatie over de gezondheid van de betrokken personen kunnen onthullen, en dit oordeel wordt door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de gevorderde gegevens onder het medisch beroepsgeheim vallen en dat het OM de verstrekking van deze gegevens niet kan vorderen. De Hoge Raad verwerpt het beroep van het OM, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft.