ECLI:NL:HR:2009:BG5849

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/199HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vernietiging arbitraal vonnis in cassatie

In deze zaak heeft eiser, wonende in Portugal, op 5 augustus 2005 verweerder gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad met het verzoek om het arbitrale vonnis van het Scheidsgerecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gewezen op 9 mei, te vernietigen. Verweerder heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 24 mei 2006 de vordering van eiser heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Na de pleidooien op 19 maart 2007 heeft het hof op 10 april 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft hiertegen cassatie ingesteld.

In cassatie heeft verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij verweerder ook werd bijgestaan door mr. C.M. Reijnen, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 6 februari 2009 geoordeeld dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

6 februari 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/199HR
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Portugal,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 5 augustus 2005 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad en gevorderd, kort gezegd, het tussen [eiser] en [verweerder] door het Scheidsgerecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde op 9 mei gewezen arbitrale vonnis te vernietigen.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 24 mei 2006 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Nadat partijen op 19 maart 2007 hun zaak hadden doen bepleiten, heeft het hof bij arrest van 10 april 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] mede door mr. C.M. Reijnen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 februari 2009.