ECLI:NL:HR:2009:BG5849
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot vernietiging arbitraal vonnis in cassatie
In deze zaak heeft eiser, wonende in Portugal, op 5 augustus 2005 verweerder gedagvaard voor de rechtbank Zwolle-Lelystad met het verzoek om het arbitrale vonnis van het Scheidsgerecht van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, gewezen op 9 mei, te vernietigen. Verweerder heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 24 mei 2006 de vordering van eiser heeft afgewezen. Eiser heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Na de pleidooien op 19 maart 2007 heeft het hof op 10 april 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie heeft verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij verweerder ook werd bijgestaan door mr. C.M. Reijnen, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 6 februari 2009 geoordeeld dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.