ECLI:NL:HR:2009:BC4307
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Accijns en brandstoffenbelasting op afvalolie bij verkoop aan bedrijven voor verwarming
In deze zaak gaat het om de vraag of afvalolie die wordt verkocht aan bedrijven, die deze na bewerking gebruiken als brandstof voor verwarming, belast is met accijns en brandstoffenbelasting. De belanghebbende, X B.V., kreeg naheffingsaanslagen opgelegd over de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Na bezwaar tegen deze aanslagen, zijn de uitspraken van de Inspecteur verminderd, maar het Hof verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende zich bezighoudt met het inzamelen en verwerken van afvalstoffen, waaronder verontreinigde minerale oliën. Bij controle bleek dat de belanghebbende onbewerkte verontreinigde minerale oliën had afgeleverd aan andere bedrijven, die deze producten verbrandden voor warmte. De Hoge Raad oordeelde dat de afvalolie, op het moment van aflevering, niet de bestemming had van brandstof in de zin van de Wet op de accijns, omdat de afnemers de olie eerst moesten bewerken. Hierdoor was er geen accijnstarief van toepassing.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslagen. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 29 mei 2009.