ECLI:NL:HR:2008:BG5075
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake voortzetting inbewaringstelling op verzoek van de officier van justitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2008 uitspraak gedaan over een cassatieberoep van een betrokkene tegen een beschikking van de rechtbank. De officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage had op 23 oktober 2008 een verzoek ingediend voor een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank had de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat en de behandelend psychiater, op 27 oktober 2008 gehoord. De kinderrechter gaf de betrokkene de gelegenheid om voor 28 oktober 10:00 uur een verklaring te overleggen van een niet bij de behandeling betrokken psychiater die de betrokkene persoonlijk had onderzocht.
Op 27 oktober 2008 werd er echter een fax verzonden door de behandelend psychiater waarin werd aangegeven dat zijn mening over het gevaar dat de betrokkene liep, was gewijzigd en dat hij de inbewaringstelling opheft. De volgende dag, op 28 oktober 2008, werd deze fax herroepen en werd er een verklaring van een niet-behandelend psychiater bijgevoegd. De kinderrechter verleende op diezelfde dag een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling.
De betrokkene stelde beroep in cassatie in tegen deze beschikking. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de betrokkene in haar cassatieberoep, omdat de geldigheidsduur van de machtiging op 18 november 2008 was verstreken. De Hoge Raad oordeelde dat de betrokkene geen belang meer had bij haar beroep en verklaarde haar niet-ontvankelijk.