ECLI:NL:HR:2008:BG4327

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
44066
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • E.N. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag BPM en boetebeschikking in verband met langdurige verhuur van auto met buitenlands kenteken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen, opgelegd aan belanghebbende, een inwoner van België. De naheffingsaanslag was het gevolg van de langdurige verhuur van een auto met een buitenlands kenteken. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, welke door de Inspecteur in één geschrift zijn gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 25 april 2007 uitspraak deed. Het Hof verklaarde het beroep tegen de boetebeschikking gegrond en vernietigde deze, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de boetebeschikking, het griffierecht en de proceskosten. Tevens heeft de Hoge Raad de uitspraak van de Inspecteur betreffende de naheffingsaanslag vernietigd, alsmede de naheffingsaanslag zelf. De Staat werd gelast om het griffierecht van € 214 aan belanghebbende te vergoeden, en de Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 322 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende slagen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van de Hoge Raad, waardoor de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De zaak werd afgedaan door de Hoge Raad zelf, waarbij ook rekening werd gehouden met de samenhang met een andere zaak.

Uitspraak

Nr. 44.066
14 november 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te
's-Hertogenbosch van 25 april 2007, nr. 02/02469, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur betreffende de boetebeschikking gegrond verklaard, de boetebeschikking vernietigd, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op de beschikking van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 22 mei 2008, M. Ilhan, nr. C-42/08, V-N 2008/35.22.
De Staatssecretaris heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten slagen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 40597 uitgesproken arrest van de Hoge Raad. Op grond van het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 44067 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de boetebeschikking, het griffierecht en de proceskosten,
vernietigt de uitspraak van de Inspecteur betreffende de naheffingsaanslag, alsmede de naheffingsaanslag,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 214, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 644, derhalve € 322, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2008.