ECLI:NL:HR:2008:BF8921

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02901
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake voortzetting inbewaringstelling en belang bij beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2008 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de verzoekster, die in deze procedure wordt aangeduid als betrokkene. De zaak betreft een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene, ingediend door de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage. Op 2 april 2008 heeft de officier van justitie een verzoek ingediend bij de rechtbank, vergezeld van een geneeskundige verklaring, om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen. De rechtbank heeft betrokkene op 7 april 2008 gehoord, samen met haar raadsvrouwe en behandelend arts, en heeft vervolgens de verzochte machtiging verleend.

Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld. De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van betrokkene in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de geldigheidsduur van de verleende machtiging op 28 april 2008 is verstreken, waardoor betrokkene geen belang meer heeft bij haar beroep. Dit heeft geleid tot de conclusie dat betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft in zijn beschikking de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat, gezien de verstreken termijn van de machtiging, betrokkene niet kan worden ontvangen in haar cassatieberoep. De uitspraak is gedaan door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter, samen met de raadsheren A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

28 november 2008
Eerste Kamer
08/02901
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage heeft op 2 april 2008, onder overlegging van een ondertekende geneeskundige verklaring, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door haar raadsvrouwe alsmede haar behandelend arts op 7 april 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van betrokkene in haar cassatieberoep.
3. Ontvankelijkheid van het beroep
Het beroep is gericht tegen een beschikking op een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in art. 27 Wet Bopz.
De geldigheidsduur van de door de rechtbank op 7 april 2008 verleende machtiging is echter ingevolge art. 30 Wet Bopz op 28 april 2008 verstreken, zodat betrokkene geen belang meer heeft bij haar beroep en om deze reden daarin niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart betrokkene niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 28 november 2008.