ECLI:NL:HR:2008:BF7441
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van eerdere uitspraken inzake registratie van antroposofische geneesmiddelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage. De zaak betreft de registratie van antroposofische geneesmiddelen die niet tevens homeopathische geneesmiddelen zijn, in het kader van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening. De Hoge Raad verwijst naar zijn tussenarrest van 27 januari 2006, waarin hij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG) om uitleg heeft gevraagd over de Richtlijn 2001/83/EG, die de lidstaten verplicht om geneesmiddelen te registreren. Het HvJEG heeft op 20 september 2007 bevestigd dat antroposofische geneesmiddelen onder de vergunningsvereisten van de richtlijn vallen.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door te stellen dat antroposofische geneesmiddelen niet onder de vergunningsvereisten vallen. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, en wijst de vorderingen van de eisers, Antroposana en anderen, af. De Hoge Raad concludeert dat de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, niet verplicht is om antroposofische geneesmiddelen te registreren zonder vergunning, en dat de eerdere uitspraken niet in stand kunnen blijven.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de registratie en verkoop van antroposofische geneesmiddelen in Nederland, en bevestigt de noodzaak voor een vergunning voor deze producten. De Hoge Raad legt de kosten van de procedure op aan de eisers, die in totaal € 9.473,32 aan kosten moeten vergoeden, inclusief de kosten van de procedure bij het HvJEG.