ECLI:NL:HR:2008:BF0832
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over doodslag en TBS in de Rosmalense flatmoordzaak
In de zaak van de Rosmalense flatmoord, waarbij de verdachte zijn vriendin heeft doodgestoken, heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in cassatie. De verdachte, geboren in 1957 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Nieuw Vosseveld' te Vught, had beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft doodslag, gepleegd door het doorsnijden van de keel van de vriendin, en de daaropvolgende TBS met dwangverpleging na ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid.
De Hoge Raad heeft verschillende verweren van de verdachte verworpen, waaronder een beroep op partijdigheid van de voorzitter van het Hof, die eerder had beslist over de gevangenhouding van de verdachte. Ook zijn verzoeken tot nader onderzoek, zoals het horen van een traumatoloog en het onderzoeken van het mes, afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen. De Procureur-Generaal, vertegenwoordigd door Fokkens, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Mr. Thomassen was buiten staat om het arrest te ondertekenen.