ECLI:NL:HR:2008:BF0832

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12439
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over doodslag en TBS in de Rosmalense flatmoordzaak

In de zaak van de Rosmalense flatmoord, waarbij de verdachte zijn vriendin heeft doodgestoken, heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in cassatie. De verdachte, geboren in 1957 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Nieuw Vosseveld' te Vught, had beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft doodslag, gepleegd door het doorsnijden van de keel van de vriendin, en de daaropvolgende TBS met dwangverpleging na ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid.

De Hoge Raad heeft verschillende verweren van de verdachte verworpen, waaronder een beroep op partijdigheid van de voorzitter van het Hof, die eerder had beslist over de gevangenhouding van de verdachte. Ook zijn verzoeken tot nader onderzoek, zoals het horen van een traumatoloog en het onderzoeken van het mes, afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen. De Procureur-Generaal, vertegenwoordigd door Fokkens, had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Mr. Thomassen was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

28 oktober 2008
Strafkamer
nr. 07/12439
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 juni 2007, nummer 20/000104-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Nieuw Vosseveld" te Vught.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van mr. Eelman op de conclusie van de Procureur-Generaal.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 28 oktober 2008.
Mr. Thomassen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.