ECLI:NL:HR:2008:BF0006

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11086
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van arbeidsongeschiktheidsverzekering als sommenverzekering en uitleg van de polis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de N.V. Noordhollandsche van 1816, Algemene Verzekeringsmaatschappij, en een verweerder die een arbeidsongeschiktheidsverzekering had afgesloten. De verweerder had de Noordhollandsche gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar, met de vordering om te verklaren dat hij 100% arbeidsongeschikt was en dat deze arbeidsongeschiktheid onder de dekking van de polis viel. Daarnaast verzocht hij om een veroordeling tot uitkering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering met terugwerkende kracht en om te verklaren dat het royement van de polis per 1 september 2004 onrechtmatig was. De rechtbank Alkmaar oordeelde op 19 april 2006 dat de arbeidsongeschiktheid van de verweerder onder de dekking van de polis viel en dat het royement onrechtmatig was, maar hield de procedure aan voor verdere behandeling over de mate van arbeidsongeschiktheid.

De Noordhollandsche ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 24 mei 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde en de zaak terugverwees voor verdere behandeling. Hierop stelde de Noordhollandsche cassatie in, waarop de verweerder concludeerde tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J. Spier adviseerde ook tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en de Noordhollandsche veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

17 oktober 2008
Eerste Kamer
07/11086
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
N.V. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816, ALGEMENE VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Oudkarspel, gemeente Langedijk,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.D. van Geuns,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Noordhollandsche en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 13 oktober 2005 de Noordhollandsche gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar en gevorderd, kort gezegd, voor recht te verklaren dat [verweerder] 100%, althans een door de rechtbank vast te stellen percentage, arbeidsongeschikt is en dat deze arbeidsongeschiktheid onder de dekking van de polis valt. Voorts verzoekt [verweerder] de Noordhollandsche te veroordelen tot uitkering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering met terugwerkende kracht en voor recht te verklaren dat het royement van de polis per 1 september 2004 door de Noordhollandsche onrechtmatig is, beide op straffe van een dwangsom.
De Noordhollandsche heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft, na comparitie van partijen, bij vonnis van 19 april 2006 voor recht verklaard dat de op 9 juni 2004 vastgestelde arbeidsongeschiktheid van [verweerder] onder de dekking van de polis valt en dat het royement van de polis per 1 september 2004 door de Noordhollandsche als onrechtmatig jegens [verweerder] moet worden gekwalificeerd en dat royement vernietigd. De rechtbank heeft, alvorens verder te beslissen, de procedure voor het overige aangehouden nu de rechtbank voorlichting door een deskundige behoeft met betrekking tot de mate van arbeidsongeschiktheid.
Tegen dit vonnis heeft de Noordhollandsche hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 24 mei 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Alkmaar voor verdere behandeling en beslissing.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Noordhollandsche beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Noordhollandsche heeft bij brief van 22 augustus 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Noordhollandsche in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 17 oktober 2008.