3. Het gaat in deze zaak om het navolgende.
a) [appellant], geboren [geboortedatum], heeft met ingang van 1 mei 1984 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij (de rechtsvoorganger van) Goudse. Daarbij is als verzekerd beroep opgenomen: assurantietussenpersoon.
b) In de bij de verzekeringsovereenkomst behorende en thans van toepassing zijnde ‘Algemene voorwaarden Arbeidsongeschiktheidsverzekering 2001’ (hierna: PV) is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 3 Strekking van de verzekering
Deze verzekering heeft ten doel een periodieke uitkering te verlenen bij derving van inkomen door de verzekerde ten gevolge van zijn/haar arbeidsongeschiktheid.
(…)
Artikel 5 Begrip arbeidsongeschiktheid
Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde voor minstens 25% ongeschikt is tot het verrichten van de werkzaamheden verbonden aan zijn/haar op het polisblad vermelde beroep. Hierbij wordt uitgegaan van de beroepsbezigheden die in de regel en redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden verlangd waarbij tevens rekening wordt gehouden met mogelijkheden voor aanpassing in werk en werkomstandigheden en de daarmee verband houdende taakverschuiving binnen het eigen beroep/bedrijf.
Indien de verzekerde als gevolg van arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis ophoudt zijn/haar beroep/bedrijf uit te oefenen en in gezamenlijk overleg met de maatschappij begeleiding naar een ander beroep aanvaardt, zal de mate van arbeidsongeschiktheid – eveneens in onderling overleg- worden vastgesteld naar de bezigheden die bij het nieuwe beroep horen. Deze vaststelling zal plaatsvinden vanaf het moment dat verzekerde deze bezigheden daadwerkelijk uitvoert. Mocht de verzekerde tijdens zijn/haar arbeidsongeschiktheid een ander beroep gaan uitoefenen, dan zal dit beroep, indien voor de maatschappij acceptabel, opgenomen worden op de polis. De arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zal naar dit nieuwe beroep plaatsvinden. (…)
(…)
Overige bepalingen
(…)
Artikel 15 Omvang van de uitkering
15.1 Met inachtneming van het elders in deze polis bepaalde bedraagt de uitkering bij een arbeidsongeschiktheid van:
25 tot 35%: 30% van de verzekerde jaarrente;
35 tot 45%: 40% van de verzekerde jaarrente;
45 tot 55%: 50% van de verzekerde jaarrente;
55 tot 65%: 60% van de verzekerde jaarrente;
65 tot 80%: 75% van de verzekerde jaarrente;
80 t/m 100%: 100% van de verzekerde jaarrente.
(…)
Artikel 16 Betaling van de uitkering
Met inachtneming van het in deze polis bepaalde is ter zake van arbeidsongeschiktheid verzekerd een van dag tot dag verkregen wordende periodieke uitkering, welke bij volledige arbeidsongeschiktheid 1/365 gedeelte van de verzekerde jaarrente bedraagt.(...)
(…)
Artikel 17 Einde Uitkering
De uitkering eindigt:
17.1 op de dag waarop verzekerde niet meer tenminste 25% arbeidsongeschikt is;
17.2 per de eerste dag van de eerste maand volgend op de maand waarin verzekerde de overeengekomen eindleeftijd heeft bereikt;
17.3 in geval van overlijden van de verzekerde: (…)
(…)
Artikel 20 Restitutie van premie in verband met arbeidsongeschiktheid (Rubriek B)
Zolang verzekerde krachtens deze rubriek een uitkering ontvangt zal de over de periode betaalde premie voor de rubrieken A en B naar evenredigheid van die uitkering worden gerestitueerd, met dien verstande dat premieverrekening achteraf op de hoofdpremievervaldatum plaatsvindt.
(…)
Artikel 22 Wijziging van het risico
22.1 De verzekeringnemer respectievelijk de verzekerde is verplicht de maatschappij terstond kennis te geven, wanneer de verzekerde zijn beroep, als op het polisblad vermeld, ophoudt daadwerkelijk uit te oefenen of wijzigt, dan wel de aan het beroep verbonden werkzaamheden een verandering ondergaan.
(…)
Artikel 23 Verplichtingen bij andere risicowijziging(en)
23.1 De verzekeringnemer respectievelijk de verzekerde is op straffe van verlies van recht op uitkering verplicht de maatschappij terstond kennis te geven, wanneer;
(…)
b. de verzekeringnemer geen of minder verzekerbaar belang heeft bij hetgeen verzekerd is. Beoordeling hiervan vindt plaats op basis van artikel 3.
c. de verzekerde na het ingaan van deze verzekering verplicht verzekerd wordt ingevolge de Ziektewet, de WAO of enige andere verplichte voorziening die recht op uitkering geeft in geval van arbeidsongeschiktheid.
(…)
Extra Dekkingen
(…)
Artikel 29 Optie met betrekking tot verhoging verzekerde jaarrente
De verzekeringnemer heeft het recht (hierna te noemen optierecht) op de hoofdpremievervaldag drie jaar na de ingangsdatum van de verzekering en vervolgens telkens na drie jaar de op dat moment verzekerde jaarrente voor de rubrieken A en/of B tegen de dan geldende tarieven en voorwaarden, maar zonder gezondheidswaarborgen te verhogen met maximaal 15%.
Voor deze verhogingen gelden de volgende voorwaarden:
29.1 De verzekerde jaarrente mag in combinatie met enige andere voorziening ter zake van inkomstenderving ten gevolge van arbeidsongeschiktheid niet meer bedragen dan 80% van het jaarinkomen. Onder jaarinkomen wordt verstaan de inkomsten van de verzekerde uit arbeid en/of winst uit onderneming in de zin van de Wet op de Inkomstenbelasting.
(…)
c) In de eerder van toepassing geweest zijnde voorwaarden, onder meer in de ‘Algemene voorwaarden Polismantel 1988’ (productie 2 bij dagvaarding) was de volgende bepaling opgenomen:
Artikel 12 Correctiebepaling (Rubriek B)
Indien de verzekerde na het intreden van de arbeidsongeschiktheid in totaal aan inkomen, met inbegrip van de uitkeringen krachtens deze verzekering en/of enige andere voorziening ter zake van inkomstenderving ten gevolge van arbeidsongeschiktheid waarop hij recht kan doen gelden, meer zou ontvangen dan een bedrag gelijkwaardig aan zijn normale inkomen vóór het intreden van de arbeidsongeschiktheid, heeft de maatschappij het recht het meerdere in mindering te brengen op de uitkering krachtens deze verzekering.
Onder ‘inkomen’ worden in dit artikel verstaan inkomsten van verzekerde uit arbeid en/of winst uit onderneming in de zin van de Wet op de Inkomstenbelasting.(…)
Deze correctiebepaling heeft (de rechtsvoorganger van) Goudse op enig moment laten vallen.
d) Ten tijde van het afsluiten van de verzekering voerde [appellant] zijn werkzaamheden uit in de vorm van een eenmanszaak. Deze is op 24 maart 1993 omgezet in de besloten vennootschap [naam appellant] Assurantiën en Vastgoed B.V. (hierna: de B.V.) met [appellant] als directeur en enig aandeelhouder (DGA).
e) Op 30 augustus 2003 is [appellant] betrokken geraakt bij een verkeersongeval ten gevolge waarvan hij arbeidsongeschikt is geraakt. Hij heeft zijn arbeidsongeschiktheid op 1 september 2003 bij Goudse gemeld.
f) Op basis van verschillende deskundigenrapportages heeft Goudse vanaf 14 september 2003 aan [appellant] een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidpercentage van 80-100% betaald.
g) Door arbeidsdeskundige J.A.M. Pigge van Heling & Partners is op verzoek van Goudse op 18 oktober 2006 een arbeidsdeskundig rapport opgemaakt (productie 8 bij dagvaarding). De mate van arbeidsongeschiktheid is beoordeeld op basis van de door ‘uw adviseur’ (het hof begrijpt: van Goudse) opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (hierna: FML). In dit rapport staat onder andere:
(…)
7. BESCHOUWING/SAMENVATTING
Het betreft een 55-jarige assurantietussenpersoon, die sedert 2003 volledig arbeidsongeschikt wordt beschouwd na een hem overkomen verkeersongeval.
Verzekerde werd neurologisch onderzocht en op basis van die uitslag werd een Functionele Mogelijkhedenlijst opgesteld. Op basis van de daarin aangegeven beperkingen zijn wij van oordeel dat verzekerde slechts marginaal geschikt is zijn beroepsmatige werkzaamheden uit te voeren. Gezien de omvang van het bedrijf en de beperkte belastbaarheid zien we binnen het bedrijf geen mogelijkheden verzekerde substantieel meer activiteiten binnen het bedrijf uit te laten voeren. Hij is naar onze mening ongewijzigd nagenoeg volledig arbeidsongeschikt te beschouwen.
8 ADVIES TEN AANZIEN VAN VERDERE GEVALSBEHANDELING
Indien in de medische situatie geen wijziging meer is te verwachten, dan heeft verdere arbeidsdeskundige inbreng naar onze mening geen toegevoegde waarde meer.
9. CONCLUSIES (MATE VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID)
Verzekerde dient naar onze mening ongewijzigd voor 80-100% arbeidsongeschikt te worden beschouwd voor zijn beroepsmatige werkzaamheden.
(…)
h) Op verzoek van Goudse heeft Heling & Partners in 2007 een bedrijfseconomische analyse uitgevoerd. Daarbij is beoordeeld of de verzekerde bedragen op het moment dat [appellant] arbeidsongeschikt werd nog juist waren en in hoeverre de arbeidsongeschiktheid heeft geleid tot inkomstenderving. Naar aanleiding van de resultaten van deze analyse heeft Goudse [appellant] bij brief van 18 juni 2007 bericht dat de uitkering werd stopgezet per 1 mei 2007 en dat de verzekering per direct werd beëindigd. De verzekering is door Goudse per 18 juni 2007 geroyeerd.
i) [appellant] heeft op 16 juli 2007 bezwaar gemaakt tegen het stopzetten van de uitkering.
j) Sinds 30 augustus 2004 ontvangt [appellant] een WAZ-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%.