ECLI:NL:HR:2008:BE9754
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof, maar de Hoge Raad oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was. De advocaat van de verdachte, mr. A.H. Lanting, had een schriftuur ingediend, maar deze voldeed niet aan de vereisten die in de wet zijn gesteld voor middelen van cassatie. De Hoge Raad benadrukte dat alleen stellige en duidelijke klachten over de schending van rechtsregels of verzuim van vormvoorschriften in aanmerking komen voor onderzoek. De schriftuur bevatte geen dergelijke klachten en kon daarom onbesproken blijven.
Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur had ingediend, wat ook in strijd was met de vereisten van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Advocaat-Generaal Schipper had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Het arrest werd uitgesproken door vice-president F.H. Koster, bijgestaan door raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, met waarnemend griffier J.D.M. Hart aanwezig. Mr. Thomassen was niet in staat het arrest te ondertekenen.