ECLI:NL:HR:2008:BE9754

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01354/07 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof, maar de Hoge Raad oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was. De advocaat van de verdachte, mr. A.H. Lanting, had een schriftuur ingediend, maar deze voldeed niet aan de vereisten die in de wet zijn gesteld voor middelen van cassatie. De Hoge Raad benadrukte dat alleen stellige en duidelijke klachten over de schending van rechtsregels of verzuim van vormvoorschriften in aanmerking komen voor onderzoek. De schriftuur bevatte geen dergelijke klachten en kon daarom onbesproken blijven.

Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur had ingediend, wat ook in strijd was met de vereisten van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kon de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Advocaat-Generaal Schipper had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Het arrest werd uitgesproken door vice-president F.H. Koster, bijgestaan door raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, met waarnemend griffier J.D.M. Hart aanwezig. Mr. Thomassen was niet in staat het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

28 oktober 2008
Strafkamer
nr. S 01354/07 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, Economische Kamer, van 30 november 2006, nummer 24/000793-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.H. Lanting, advocaat te Leeuwarden, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep
2.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven. In cassatie kan niet worden volstaan met een enkele verwijzing naar stellingen die in feitelijke aanleg zijn verdedigd.
2.2. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 28 oktober 2008.
Mr. Thomassen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.