ECLI:NL:HR:2008:BD7583

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02554
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van de officier van justitie inzake verlening van voorwaardelijke machtiging onder de Wet Bopz

In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam op 15 februari 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een nieuwe voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Dit verzoek was onderbouwd met een geneeskundige verklaring en een behandelingsplan. De rechtbank heeft op 13 maart 2008, na het horen van de betrokkene en zijn raadsvrouwe, de verzochte machtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de voorwaarde dat de betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelend psychiater.

De officier van justitie heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de geldigheidsduur van de verleende machtiging inmiddels was verstreken, waardoor de officier van justitie geen belang meer had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in het beroep, omdat er geen belang meer was bij de beoordeling van de zaak.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 10 oktober 2008, waarbij de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

10 oktober 2008
Eerste Kamer
08/02554
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
Niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de officier van justitie en betrokkene.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft op 15 februari 2008, onder overlegging van een op 8 februari 2008 ondertekende geneeskundige verklaring, een behandelingsplan en een beschrijving als bedoeld in art. 14 lid 5 Wet BOPZ, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een nieuwe voorwaardelijke machtiging.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, alsmede de behandelend psychiater op 13 maart 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend voor de duur van zes maanden onder voorwaarde dat betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelaar overeenkomstig het overgelegde behandelingsplan.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft de officier van justitie beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de officier van justitie heeft bij brief van 25 juli 2008 op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De bestreden beschikking is gegeven op 13 maart 2008. De geldigheidsduur van de bij deze beschikking verleende nieuwe voorwaardelijke machtiging, welke duur door de rechtbank is beperkt tot zes maanden, is derhalve inmiddels verstreken. Om deze reden heeft de officier van justitie geen belang bij het beroep, zodat deze daarin niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 oktober 2008.