ECLI:NL:HR:2008:BD7583
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van de officier van justitie inzake verlening van voorwaardelijke machtiging onder de Wet Bopz
In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam op 15 februari 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een nieuwe voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Dit verzoek was onderbouwd met een geneeskundige verklaring en een behandelingsplan. De rechtbank heeft op 13 maart 2008, na het horen van de betrokkene en zijn raadsvrouwe, de verzochte machtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de voorwaarde dat de betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelend psychiater.
De officier van justitie heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de geldigheidsduur van de verleende machtiging inmiddels was verstreken, waardoor de officier van justitie geen belang meer had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in het beroep, omdat er geen belang meer was bij de beoordeling van de zaak.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 10 oktober 2008, waarbij de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.