ECLI:NL:HR:2008:BD5059
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Uitlevering aan de Republiek Macedonië en heropening van het onderzoek
In deze zaak gaat het om een uitleveringsverzoek van de Republiek Macedonië voor een opgeëiste persoon, geboren in 1978, die momenteel zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De Hoge Raad behandelt het verzoek tot uitlevering en heropent het onderzoek na een eerdere zitting op 10 juni 2008, waar de opgeëiste persoon niet aanwezig was. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de opgeëiste persoon op 3 juni 2008 uit detentie is ontslagen, niet voldoende is om aan te nemen dat hij zich niet in Nederland bevindt. De Hoge Raad beveelt dat de opgeëiste persoon persoonlijk moet verschijnen op de zitting van 2 september 2008, waar hij zal worden gehoord over het uitleveringsverzoek. De Advocaat-Generaal krijgt de gelegenheid om nader onderzoek te verrichten en zijn standpunt te geven over de toelaatbaarheid van de uitlevering. Dit arrest volgt op een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Utrecht, die de uitlevering had ontoelaatbaar verklaard. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere arresten en benadrukt het belang van de aanwezigheid van de opgeëiste persoon in het proces.