ECLI:NL:HR:2008:BD4161
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot inlichtingen en rekening en verantwoording door erfgename tegen executeur-testamentair
In deze zaak heeft de dochter op 5 april 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, met het verzoek om de moeder, die als executeur is benoemd in het testament van haar overleden echtgenoot, te verplichten tot het verschaffen van inlichtingen en het afleggen van rekening en verantwoording. De dochter wenste inzicht in de adviezen van de adviseurs van de moeder en de bijbehorende declaraties, waarvan zij nog geen kennis had kunnen nemen. De moeder heeft hiertegen een verweerschrift ingediend.
De kantonrechter heeft op 12 juli 2005 de dochter niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Hierop heeft de dochter hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 6 december 2006 de beschikking van de kantonrechter vernietigd, maar heeft het verzoek van de dochter alsnog afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de dochter cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De raadsheren hebben geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de dochter bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de moeder zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 5 september 2008.