ECLI:NL:HR:2008:BD3665
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in cassatieprocedure met betrekking tot tijdige aanwezigheid verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een verstekverlening door het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1969, had aangevoerd dat hij tijdig aanwezig was in het Paleis van Justitie, maar door de bodes naar een verkeerde locatie was verwezen. Hierdoor was hij niet aanwezig op de zitting, wat leidde tot verstekverlening door het Hof. De raadsman, mr. B.J. Oort, verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak, omdat de verdachte niet aanwezig kon zijn. Het Hof wees dit verzoek af, omdat de raadsman geen redenen had gegeven voor het niet verschijnen van de verdachte.
De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de gang van zaken zoals weergegeven in het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 oktober 2006. Het Hof had aan de Hoge Raad inlichtingen verstrekt over de situatie op de dag van de zitting, waaruit bleek dat het Hof geen andere informatie had dan die in het proces-verbaal was opgenomen. De raadsman bleef bij zijn eerdere standpunt, maar de Hoge Raad concludeerde dat er voor de aangevoerde cassatiemiddelen geen feitelijke grondslag kon worden gevonden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarbij werd vastgesteld dat de verstekverlening door het Hof terecht was. Dit arrest is gewezen door vice-president G.J.M. Corstens en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.