ECLI:NL:HR:2008:BC9861
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen voormalige echtelieden met betrekking tot partner- en kinderalimentatie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de vaststelling van partner- en kinderalimentatie. De man heeft op 2 maart 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Assen om de echtscheiding uit te spreken en heeft verzocht om de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor de vrouw op nihil te stellen. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om een bijdrage van € 550,-- per kind per maand voor de twee minderjarige kinderen en € 1000,-- per maand voor zichzelf. De rechtbank heeft op 1 juni 2005 de echtscheiding uitgesproken en in de eindbeschikking van 10 augustus 2005 de bijdrage voor de kinderen vastgesteld op € 416,-- per kind per maand, terwijl het verzoek van de vrouw om een bijdrage in haar levensonderhoud werd afgewezen.
Beide partijen hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof heeft op 6 juni 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijdrage voor de kinderen vastgesteld op € 279,-- per kind per maand, terwijl de afwijzing van de bijdrage voor de vrouw werd bekrachtigd. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De man is niet verschenen in de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof ten onrechte is voorbijgegaan aan het bewijsaanbod van de vrouw om te bewijzen dat zij nimmer arbeid heeft verricht. Dit is in strijd met artikel 166 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat de rechter een beslissing moet geven op een op behoorlijke wijze gedaan bewijsaanbod. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling en beslissing.