ECLI:NL:HR:2008:BC8581
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en cassatie tegen uitspraak Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 april 2006, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is behandeld. De betrokkene, geboren in 1977 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Geerhorst' te Sittard, heeft het beroep ingesteld. De advocaat van de betrokkene, mr. H.P. Ruysink, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president G.J.M. Corstens en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, heeft het middel beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Aangezien het middel niet tot cassatie kan leiden en de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, wordt het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 1 april 2008.