ECLI:NL:HR:2008:BC3557

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00832/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de beslissing omtrent schadevergoedingsmaatregel en benadeelde partij in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 24 januari 2007 had geoordeeld in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1984 en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond'. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. C.F. Korvinus, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Wortel concludeerde dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou verbeteren en het beroep voor het overige zou verwerpen.

De Hoge Raad constateerde dat het Hof bij de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzuimd had de naam van de benadeelde partij te vermelden. Dit was een kennelijke vergissing, die de Hoge Raad ambtshalve heeft hersteld. De Hoge Raad oordeelde dat de verplichtingen tot betaling aan de Staat en aan de benadeelde partij elkaar uitsluiten, afhankelijk van de betaling door de verdachte. Dit betekent dat als de verdachte aan de Staat betaalt, zijn verplichting aan de benadeelde partij vervalt en vice versa.

De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen grond was voor vernietiging van de bestreden uitspraak en verwierp het beroep. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

18 maart 2008
Strafkamer
nr. 00832/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 24 januari 2007, nummer 21/005819-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond" (locatie "De Schie") te Rotterdam.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak verbeterd zal lezen en het beroep voor het overige zal verwerpen.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
Het Hof heeft bij de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzuimd de naam van de benadeelde partij, [benadeelde partij], te vermelden en te bepalen dat indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aangenomen moet worden dat het Hof dat ten gevolge van een kennelijke vergissing heeft nagelaten. De Hoge Raad leest de bestreden uitspraak met herstel van deze misslag.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 18 maart 2008.