ECLI:NL:HR:2008:BC2721
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot intrekking van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak hebben verzoekers, bestaande uit [verzoeker 1], [verzoekster 2] en [verzoeker 3], cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verzoek van [verweerster] tot intrekking van de 'schone lei' die aan de verzoekers was verleend na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank te Zwolle had eerder de schuldsaneringsregeling voor de vennoten van de vennootschap onder firma [A] beëindigd en hen een schone lei verleend. Echter, [verweerster] verzocht de rechtbank om deze schone lei in te trekken, wat door de rechtbank werd toegewezen. Dit vonnis werd in hoger beroep door het hof bekrachtigd, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, die later alsnog werd toegewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie moeten worden veroordeeld, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld. De Hoge Raad bevestigt dat de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling ook van toepassing is in procedures onder de Faillissementswet, ondanks de uitsluiting van de derde titel van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verzoekers en legt de proceskosten op.