ECLI:NL:HR:2008:BC2332
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake rechtmatige uitoefening van ambtenaren bij aanhouding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 15 maart 2006 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1967 en wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, mr. A.C.J. Lina, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 29 januari 2008 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel is vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou moeten worden vernietigd.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, wat inhoudt dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.