ECLI:NL:HR:2008:BC2332

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02495/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake rechtmatige uitoefening van ambtenaren bij aanhouding

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 15 maart 2006 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1967 en wonende te [woonplaats], heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, mr. A.C.J. Lina, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 29 januari 2008 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel is vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou moeten worden vernietigd.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, wat inhoudt dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

29 januari 2008
Strafkamer
nr. 02495/06
RR/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 maart 2006, nummer 20/008142-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 29 januari 2008.