ECLI:NL:HR:2008:BC0828

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03048/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafmotivering verlengde invoer van cocaïne en de beoordeling van omstandigheden bij strafoplegging

In deze zaak gaat het om de strafmotivering van een verdachte die betrokken was bij de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. De verdachte werd aangehouden in Amsterdam toen hij probeerde metalen kisten te openen waarin 500 kg cocaïne was aangetroffen, waarvan 10 gram was verwijderd. De kisten waren verzwaard met bakstenen om de invoer te camoufleren. Het Hof heeft in zijn strafmotivering rekening gehouden met het feit dat het handelen van de verdachte gericht was op de invoer van een grotere hoeveelheid cocaïne dan die welke bij zijn aanhouding is aangetroffen. De Hoge Raad oordeelt dat, anders dan het middel stelt, uit eerdere jurisprudentie volgt dat als de ingevoerde goederen geen verdovende middelen meer bevatten, er geen sprake is van een overtreding van de Opiumwet. Dit betekent echter niet dat de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd niet in aanmerking mogen worden genomen bij de straftoemeting. De Hoge Raad bevestigt dat de benadering van het Hof niet onbegrijpelijk is, omdat anders de risico's van internationale drugssmokkel voor degenen die aan het einde van het traject actief zijn, zeer beperkt zouden zijn. De Hoge Raad concludeert dat de strafoplegging toereikend is gemotiveerd en verwerpt het beroep in cassatie. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2008 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren.

Uitspraak

15 januari 2008
Strafkamer
nr. 03048/06
DV/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 februari 2006, nummer 22/005333-04, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.V.A. Brouwer, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 15 januari 2008.