ECLI:NL:HR:2008:BB8975

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02451/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude bij de aanleg van een nieuw sportpark in de gemeente Etten-Leur

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 6 januari 2006 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij belastingfraude bij de aanleg van een nieuw sportpark in de gemeente Etten-Leur. De Hoge Raad behandelt het beroep onder nummer 02451/06. De verdachte heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. E. van Liere, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn aan het arrest gehecht en maken daar deel van uit.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen, omdat geen van de voorgestelde middelen kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat er geen grond aanwezig is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, ook niet in het licht van een eerder arrest van de Belastingkamer van de Hoge Raad van 25 april 2008. De Hoge Raad concludeert dat het beroep verworpen moet worden.

De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en J. de Hullu, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De beslissing is op 29 april 2008 uitgesproken. De Hoge Raad heeft in deze zaak geen nadere motivering gegeven, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

29 april 2008
Strafkamer
nr. 02451/06
ABG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 januari 2006, nummer 20/001997-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E. van Liere, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Geen van de middelen kan tot cassatie leiden.
De Hoge Raad oordeelt geen grond aanwezig waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, ook niet in het licht van het arrest van de Derde Kamer van de Hoge Raad van 25 april 2008, nr. 41798, LJN BB3861. Daarom moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink en J. de Hullu, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 29 april 2008.