ECLI:NL:HR:2007:BB4115
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Ne bis in idem-beginsel in strafrechtelijke vervolging en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was eerder vrijgesproken van poging tot zware mishandeling van een opsporingsambtenaar, maar werd opnieuw gedagvaard voor mishandeling van dezelfde ambtenaar. Het Hof had het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging, onder verwijzing naar het ne bis in idem-beginsel, dat inhoudt dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat er een zodanig verband bestond tussen de eerdere vrijspraak en de nieuwe aanklacht dat het Openbaar Ministerie niet opnieuw kon vervolgen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk had geoordeeld en dat de beslissing om het OM niet-ontvankelijk te verklaren juist was. De uitspraak benadrukt de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in het strafrecht en de bescherming van verdachten tegen dubbele vervolging voor dezelfde feiten.