ECLI:NL:HR:2007:BB3776

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/156HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overheidsaansprakelijkheid bij schade door beperking bebouwing en de rol van de burgerlijke rechter

In deze zaak hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] de Gemeente Bergen gedagvaard wegens vermeende onrechtmatige schade die zij hebben geleden door een beperking in de bebouwing van hun hotel. De eisers vorderden een schadevergoeding van € 971.454,57, inclusief rente en kosten. De rechtbank Alkmaar verklaarde hen echter niet-ontvankelijk in hun vordering bij vonnis van 29 september 2004. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 februari 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Tegen deze beslissing hebben de eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de formele rechtskracht van het bestemmingsplan geen ruimte biedt voor een beroep op schending van door de gemeente opgewekt vertrouwen, zoals bedoeld in artikel 81 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren en openbaar uitgesproken op 9 november 2007.

Uitspraak

9 november 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/156HR
MK/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
GEMEENTE BERGEN,
zetelende te Alkmaar,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres 1], [eiseres 2] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres 1] en [eiseres 2] hebben bij exploot van 8 december 2003 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat de Gemeente jegens [eiseres 1] en [eiseres 2] onrechtmatig heeft gehandeld en de Gemeente te veroordelen om aan [eiseres 1] en [eiseres 2] te betalen een bedrag van € 971.454,57, met rente en kosten.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 29 september 2004 [eiseres 1] en [eiseres 2] niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit vonnis hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 16 februari 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres 1] en [eiseres 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 5.905,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 november 2007.