ECLI:NL:HR:2007:BA7636
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van definitieve schuldsaneringsregeling op grond van de Faillissementswet
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een definitieve schuldsaneringsregeling voor de verzoekster, die op 8 juli 2004 door de rechtbank was uitgesproken. De rechtbank benoemde een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Op 26 juni 2006 verzocht de bewindvoerder, met instemming van de rechter-commissaris, om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. De rechtbank heeft op 15 augustus 2006 dit verzoek ingewilligd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd. Verzoekster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 28 september 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna heeft verzoekster cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 14 september 2007 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.