ECLI:NL:HR:2007:BA5618
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vonnis van de Kinderrechter inzake discriminatie door middel van openbare uitingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 augustus 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank te Breda, waarin de verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van het in het openbaar aanzetten tot discriminatie van mensen van buitenlandse afkomst. De Kinderrechter had in zijn vonnis volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, maar de verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij ten onrechte was veroordeeld en heeft vrijspraak bepleit. Het Hof heeft het vonnis van de Kinderrechter bevestigd, maar de Hoge Raad oordeelt dat het Hof dit niet had mogen doen zonder de bewijsmiddelen verder toe te lichten, gezien de bezwaren van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt daarom de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring, vooral wanneer de verdachte in hoger beroep vrijspraak bepleit. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de eisen aan de motivering van een vonnis in hoger beroep onderstreept, vooral in zaken die betrekking hebben op discriminatie.