ECLI:NL:HR:2007:BA5315
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van loonvordering na ziekmelding en betwisting door werkgever
In deze zaak heeft eiser, een internationaal chauffeur, verweerster gedagvaard voor de rechtbank om doorbetaling van zijn loon te vorderen na een ziekmelding. Eiser heeft zich op 26 of 27 november 2002 ziek gemeld, waarna verweerster geen loon meer heeft betaald. Eiser vorderde een bedrag van € 2.794,70 bruto per vier weken, exclusief vakantietoeslag, vanaf december 2002 tot aan de beëindiging van de dienstbetrekking. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, en het gerechtshof te Arnhem heeft deze afwijzing in hoger beroep bevestigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 15 juni 2007 geoordeeld dat de betwisting van de ziekte door verweerster niet tardief was, omdat deze pas in de procedure is gedaan. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat eiser geen deskundigenverklaring heeft overgelegd, wat volgens artikel 7:629a BW vereist kan zijn, tenzij de ziekte niet wordt betwist of het overleggen van een verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. De Hoge Raad concludeert dat verweerster de ziekte van eiser heeft betwist en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in redelijkheid niet kon voldoen aan de eis om een deskundigenverklaring over te leggen.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van eiser en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 174,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en benadrukt het belang van het tijdig overleggen van bewijs in arbeidsrechtelijke geschillen.